De Egelantier heeft meerdere ondersoorten,
maar in Nederland groeit voornamelijk rubiginosa.
Hij is voornamelijk in de kalkrijke duinen te vinden
en in mindere mate in Zuid-Limburg.
Deze loofverliezende struik wordt 1 – 3 meter hoog.
Zijn takken gaan rechtop en zijn gestekeld.
De verspreid staande bladeren zijn opgedeeld
in 5 – 11 deelblaadjes met een spitse top en een gezaagde rand.
Ze zijn rondachtig-ovaal en aan de onderzijde
bezet met klierharen.
Bij wrijving geven ze een aangename geur
van appeltjes of wijn af.
De alleenstaande of kleine trosjes vormende
bloemen zijn lang gesteeld.
Ze hebben 5 roze of rode kroonbladen en een geel hart
waarin zich meer dan 20 meeldraden en stampers bevinden.
In mei en juni sieren ze de struik.
Vanaf augustus zijn de oranjerode, bolvormige bottels rijp.
Home
Terug naar:
Groene Planten
Bomen en struiken
Struiken