De groenblijvende en dicht bossige Gaspeldoorn
is een zeer wijd vertakte struik met rechtopstaande
en afstaande twijgen.
Hij wordt tot 2 meter hoog.
Alle delen van de plant zijn giftig.
De twijgen zijn donkergroen en zijn overlangs fijn gegroefd.
De volwassen Gaspeldoorn heeft geen bladeren.
Alleen bij kiemplanten zijn er bladeren te vinden.
Deze zijn samengesteld met drie deelblaadjes.
Later reduceren de bladeren zich tot schubben of kleine doorns.
Deze kleine doorns zitten in kransen
rondom de knopen van de stengel.
Uit de knoop zelf groeit een
één tot drie centimeter lange stekel of priem.
Het is daarom geen pretje om in aanraking
te komen met een Gaspeldoorn.
Een akelige kant van deze overigens
fantastisch bloeiende struik.
De goudgele bloemen die vanaf maart de struik sieren,
zijn 2 cm breed en hebben een aangename zoete geur.
Ze groeien zowel alleenstaand als in kleine groepjes
in de oksels van de lange doornen of van de zeer kleine,
schubvormige bladeren over de volle lengte van de takken.
Hoewel de boom zijn volle ornaat laat zien in de lente en vroege zomer,
blijven de bloemen in meer of mindere mate het hele jaar door.
De bloemen zijn vol van pollen en nectar, en laten
in de warme zon een sterke zoete geur van honing achter
waar de bijen dankbaar op af komen.
De peulen met daarin de zaden zijn tot 2 cm lang.
Ze zijn eivormig en bruinzwart van kleur
met een dicht aanliggende beharing.
De Gaspeldoorn groeit met name op zonnige zandgronden
en heidevelden en is in Nederland alleen nog
in Drente en Oost-Brabant in het wild te vinden.
In ons klimaat bevriezen in een strenge winter Home
de bovengrondse delen van struik,
maar in het voorjaar loopt hij vanaf de voet weer uit.
Terug naar:
Groene Planten
Bomen en struiken
Struiken