Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!

Gelderse roos

Viburnum opulus
Kamperfoeliefamilie

De Gelderse roos is te vinden in struweelzomen,
langs bosranden en in ooibossen.
Graag heeft hij een zonnige of halfbeschaduwde standplaats.

Het is een loofverliezende struik met een bossige groeivorm
en wijd uitstaande, iets overhangende takken.
De schors is grijsgeel van kleur met lange spleten.
Er wordt oppervlakkig geworteld maar wel worden er
vele uitlopers gevormd.
De struik bereikt een lengte van 1 – 4 meter.

De tegenoverstaande bladeren hebben lange stelen
die met opvallende groene honingklieren bezet zijn.
De bladschijf is 3 – 5 lobbig,
van boven donkergroen en kaal, van onderen zwak behaard.
De rand is onregelmatig getand.

Begin zomer bloeit de Gelderse roos met
witte bloemen in platte tuilen.
De randbloempjes hebben een vergrote,
stervormige kroon, maar deze zijn niet vruchtbaar.
De centrale bloemen zijn kleiner
en hebben een klokvormige kroon.

Vanaf augustus zijn de vruchten rijp.
Het zijn helderrode bessen die in trossen aan de twijgen hangen
en gedurende lange tijd de struik sieren.
De vruchten worden lange tijd door vogels versmaad,
zelfs door gulzige vruchteneters zoals lijsters en spreeuwen.
Voor gevederde wintergasten uit het hoge noorden,
en dan vooral voor pestvogels, betekenen ze echter
meer dan alleen een noodrantsoentje.
Vanwege de zwakke giftigheid zijn ze
niet geschikt voor consumptie.

De naam 'Gelderse roos' is ontstaan doordat enige tijd
werd gedacht dat haar bloemen vroeger
op het wapen van Gelre voorkwamen.
Later bleken dit de bloemen van de Mispel te zijn.
 
 
 
 
Terug naar:

Home
Groene Planten
Bomen en struiken
Struiken