De Hondsroos is een tot 3 meter hoge struik
die bij vrije groei een afgerond uiterlijk heeft.
Hij heeft de neiging in andere struiken te klimmen.
De twijgen zijn voorzien van stekels
die alle even groot zijn en haakvormig teruggekromd.
De verspreid staande bladeren
zijn oneven geveerd met 5 – 7 deelblaadjes.
Deze zijn zeer kort gesteeld, elliptisch en tot 4 cm lang.
De bovenzijde is dof donkergroen,
de onderzijde ietwat blauwgroen van kleur
en kan zowel kaal zijn als licht behaard.
De bladrand is scherp enkel of dubbel gezaagd.
De bloeitijd vindt plaats in juni en juli waarbij de bloemen
met 1 – 3 bijeenstaan in de bovenste bladoksels.
Ze zijn tot 6 cm breed en bleekroze tot lichtrood
van kleur (zelden zuiver wit).
Ze verspreiden een zwakke geur.
De meestal eironde bottels die in september te zien zijn,
zijn tot 2,5 cm lang en koraalrood van kleur.
De vlezige bottel is een schijnvrucht en ontstaat
door uitgroeiing van de urnvormige bloembodem.
Hij is gevuld met talrijke harde nootjes,
ieder ontwikkelt uit een afzonderlijk vruchtbeginsel.
In struwelen en heggen, maar ook langs bosranden Home
en in ruige graslanden vind de Hondsroos een favoriete standplaats.
In onze streken is hij de algemeenste wilde roos.
Terug naar:
Groene Planten
Bomen en struiken
Struiken