De Kruipbrem is een zeer bossig vertakte struik
met liggende en opgaande takken, die tot 30 cm hoog wordt.
De jonge twijgen zijn kantig van vorm met een liggende beharing.
Oudere twijgen hebben een overlangse streping
en zijn in het bezit van knopen.
De verspreidstaande bladeren zijn ongesteeld,
lancetvormig tot eirond en hebben een gave rand.
De donkergroene bladschijf is langs de middennerf gevouwen
en aan de onderzijde dicht behaard.
De goudgele bloemen die vanaf mei tot augustus te zien zijn,
zijn ongeveer 1 cm lang en vormen samen zijdelingse trossen.
Vanaf juli begint de struik vrucht te dragen in de vorm van peulen.
Deze zijn lichtbruin en zijdeachtig behaard.
Ze zijn afgeplat en recht van vorm.
Op zonnige, droge en warme kalkarme standpaatsen Home
voelt de kruipbrem zich goed en met name is hij te vinden
in heide en schrale graslanden, maar ook langs de zoom
van struwelen en bossen.
Terug naar:
Groene Planten
Bomen en struiken
Struiken