De Maretak is een struik die de vaste grond al lang verloren heeft.
Hij groeit hoog in de kruinen van andere bomen waarbij hij
vooral Populieren, Berken, Wilgen en Kastanjes als gastheer uitzoekt.
In Beuken of Eiken is hij niet te vinden.
Bij matige aantasting heeft de gastheer weinig te lijden van de struik.
Het is een halfparasiet die alleen water en voedingszouten
aan zijn gastheer onttrekt, en daardoor berokkend hij weinig schade.
Als groene plant is hij heel goed in staat om zijn eigen voedsel te maken.
Het blijkt dat de Maretak zijn groeitempo
aanpast aan de conditie van zijn gastheer.
Want als hij teveel zou eisen dan zou de waardboom sterven.
Groeit hij echter te langzaam, dan worden zijn bladeren overwoekerd
door die van de boom en krijgt hij te weinig zonlicht.
Alleen bij massaal voorkomen krijgt de gastheer problemen.
In Nederland met uitzondering van Limburg, is de Maretak
(ook wel Mistel of Vogellijm genoemd) een zeldzame verschijning.
Hoog in de bomen valt deze groenblijvende plant
vooral in de winter op.
De Maretak is een groenblijvende, meestal zeer rijk vertakte,
bolvormige struik met een diameter tot 1 meter.
De tegenoverstaande bladeren zijn ongeveer 5 cm lang,
langwerpig-tongvormig met een afgeronde top.
Ze hebben een leerachtig uiterlijk en een geliggroene kleur.
De levensduur bedraagt ongeveer 15 maanden,
dan is het toch echt tijd van vallen.
De bloemen van deze tweehuizige plant zijn onopvallend.
Ze staan alleen of met enkele bij elkaar aan het eind van de loten.
Vanaf maart tot mei staat de plant in bloei.
De besachtige en bolvormige vruchten verschijnen vanaf november.
Ze zijn wit van kleur met rondom de twee zaden
een sterk kleverig vruchtvlees.
Vanwege giftigheid zijn ze niet voor menselijke consumptie geschikt.
De bessen worden wel door vogels (vooral Grote lijster) gegeten.
Met de mest worden de zaden weer uitgescheiden.
Zo komen ze vaak weer op twijgen terecht.
Ook proberen ze wel om de zaden helemaal niet op te eten,
maar vanwege het kleverige vruchtvlees blijven die
dan aan de snavel hangen.
Het kleverige goedje wordt samen met de zaden aan de takken gesmeerd
waar ze op hun beurt weer ontkiemen en in de boom dringen.
De Maretak heeft ongeveer twee tot drie jaar nodig om te "wortelen". Home
In feite ontwikkelen ze een soort zuignap waarmee ze
de voor hun benodigde stoffen aan hun gastheer onttrekken.
Daarna ontwikkelen ze per jaar maar twee nieuwe spatelvormige bladeren,
dus het duurt een flinke tijd voordat de plant is uitgegroeit
tot een flinke struik.
Terug naar:
Groene Planten
Bomen en struiken
Struiken