Een loofverliezende, middelgrote, vertakte struik
die tot 3 meter hoog wordt, dat is de Rode kamperfoelie.
De jonge twijgen zijn kort en lichtgrijs behaard,
de oudere zijn hol en hebben een dunne mergrand.
Ze zijn kaal, dun en gebogen.
De stammetjes hebben een donkerbruine schors met lengtestrepen.
De tegenoverstaande en gesteelde bladeren zijn eirond
en aan weerskanten zacht behaard.
Ze zijn tot 7 cm lang en 5 cm breed.
De bovenzijde is donker grijsgroen van kleur.
De bloemen die vanaf mei verschijnen
staan paarsgewijs in de bladoksels.
Ze zijn witachtig van kleur met een korte, iets buikige kroonbuis.
De vruchten hebben de vorm van een dubbele bes
waarvan de helften zo groot zijn als erwten.
Ze zijn glanzend donkerrood en zeer saprijk
maar voor de mens zwak giftig.
Vanaf juli sieren ze de struik.
De Rode kamperfoelie groeit in loof- en gemengde bossen Home
met een ondergroei van kruiden, op kapvlakten en in struwelen.
In Nederland is het een zeldzame verschijning.
Terug naar:
Groene Planten
Bomen en struiken
Struiken