Het Rood peperboompje is een loofverliezende,
slechts weinig vertakte, kleine struik, die in het bezit is
van rolronde, zeer buigzame, rechtopstaande of afstaande takken.
De jonge loten hebben een geelbruine schors
en zijn fijn borstelig behaard.
De bladeren staan verspreid aan de twijgen en zijn opvallend
opeengedrongen in bundels aan de toppen.
De bladschijf is langwerpig-lancetvormig en heeft een gave rand.
Van boven is hij helder groen,
van onderen effen grijsgroen of blauwachtig van kleur.
De bloeitijd valt van februari tot april
waarbij de bloemen zich meestal alleen
aan de lagere zijknoppen van oudere takken ontwikkelen.
Ze staan in groepjes van twee of drie bijeen
en verschijnen al voor de bladgroei.
Een bloemkroon is niet aanwezig maar de kelkbladen
zijn purperroze of karmijnrood gekleurd.
Ze verspreiden een sterke en aangename geur.
Vroeg vliegende vlinders komen graag even van de honing snoepen
en ook bijen vinden hier een welkome voedselbron.
Vanaf juni komen de bolvormige, erwtgrote,
steenvruchten aan de takken.
Bij rijpheid zijn ze koraalrood en zeer sappig.
Ze staan direct op de stengel ingeplant,
wat bij onze inheemse flora een ongebruikelijk fenomeen is.
Meestal worden ze dan door de bladeren aan het oog onttrokken.
Overigens zijn ze, net als de gehele plant, zeer giftig.
10 tot 12 vruchten kunnen al dodelijk zijn.
De zeer olierijke zaden worden verspreid door vogels,
die de zaden echter niet inslikken maar alleen het vruchtvlees eraf eten.
Hiervoor nemen ze de vruchten mee naar een andere plaats.
Mogelijk ontkomen ze zo aan het dodelijke gevaar
dat in de zaden schuilt.
Bij voorkeur groeit dit kleine struikje in schaduwrijke Home
of halfbeschaduwde struwelen en loofbossen op vochtige bodem.
In Europa komt hij veelvuldig voor, vooral in het Alpengebied,
doch in Nederland is hij zeldzaam en beschermd.
Terug naar:
Groene Planten
Bomen en struiken
Struiken