De lange en dunne takken en twijgen hebben een bruinrode,
van lange lenticellen voorziene bast.
De eventuele stam heeft een grijsbruine,
overlangs gekloofde schors.
De gesteelde bladeren, die in april verschijnen,
staan verspreid langs de twijgen en zijn 2 – 7 cm lang.
Ze hebben een eironde vorm en een gave rand.
De bovenzijde is glanzend groen en vallen op door de 6 paar (of meer)
zijnerven die naar de bladrand gebogen zijn.
De onopvallende, tweeslachtige bloemen verschijnen vanaf mei.
Ze hebben een groenachtig of witte kleur en staan alleen
of met enkele samen in de bladoksels van de bovenste takeinden.
De bolvormige steenvruchten sieren vanaf augustus de struik.
Ze zijn eerst groen, maar kleuren later via geel en rood
naar zwart waarbij ze een matte glans verkrijgen.
Omdat de struik lang doorbloeit kan men gedurende langere tijd
rijpe en onrijpe vruchten naast elkaar vinden.
Vooral lijsters maar ook andere vruchtenetende zangvogels
vinden hier een rijk gevulde dis,
voor mensen zijn de bessen echter giftig.
Deze struik staat ook bekend onder de naam "Vuilboom". Home
Terug naar:
Groene Planten
Bomen en struiken
Struiken