Jos Brink
KERKPLEIN
Trouw maandag 31 juli 1989
Over twee weken (15 augustus) wordt in
de rooms-katholieke kerk het feest
gevierd van Maria-ten-hemelopneming. Op
een officieel ingestelde dag, die toch
aan velen voorbij zal gaan. De Heilige
Maagd neemt niet bij iedereen een
bijzondere plaats in. Natuurlijk, zij is
de Moeder Gods en zij hoort erbij als een
peertje bij een schemerlamp.
Toch zijn er mensen die aan dat peertje
een groot en waarachtig licht ontlenen,
omdat zij Maria zien als Moeder van
Altijddurende Bijstand. Zij richten
gebeden tot haar, roepen haar aan in
tijden van smart en verzo'ken om
'voorspraak'. De Almacht heeft het immers
heel druk, en via deze bijzondere vrouw
schenkt Hij wellicht eerder aandacht aan
kleine en grote noden. Ik zag laatst een
advertentiem de krant waarin een moeder
die andere Moeder dankte voor haar
bemiddeling. Een kind, ten dode
opgeschreven, genas.
In onze moderne tijd is het gebruik
daar badinerend over te doen. Dat is
verre van mij. Nu ga ik op zeer
vertrouwelijke voet om met de letterlijk
hooggeplaatsten. Reeds in mijn jeugd, ik
zal een jaar of vijf geweest zijn,
verscheen Jezus aan mij in mijn kamertje.
Hij zag er gelukkig precies zo uit als op
het zondagsschoolprentj' dat ik verwierf
voor enig goed gedrag. Anders had ik hem
niet herkend: een aardige jonge man, met
een bruine krulbaard en in het wit
gekleed. Hij richtte het het woord tot
mij, en dat is de reden waarom de
Rotterdamse woning mijner ouders nimmer
een bedevaartplaats is geworden.
Ik heb daar dikwijls over nagedacht.
De Heer manifesteert zich niet zo vaak.
In de bijbel een paar maal nadrukkelijk,
na Zijn opstanding, maar verder laat Hij
het grote werk over aan Zijn moeder.
Maria trad en treedt regelmatig op.
Altijd in het blauw gekleed, zoals zij
dan ook is verbeeld op plaatjes en in
gips. Mij is zij nooit verschenen, maar
aan vele anderen wel. En zo'n gebeurtenis
is heus niet voorbehouden aan onnozele
kinderen en hysterische nonnen. Gewone
nonnen en intelligente koters
aanschouwden haar, maar ook zeer nuchtere
alledaags-religieuze mensen zoals u en
ik.
De kerk is een beeije afstandelijk
geworden, in die zin dat zij de
verschijningen niet zomaar erkent, en
zéker niet de wonderen die aan Maria
worden toegeschreven. Ik vind dat de
mensen vooral op hun eigen geloof moeten
afgaan, maar ik kan me voorstellen dat
een organisatie die overkoepelend heet te
zijn wildgroei moet tegengaan.
Nog steeds wordt er melding gemaakt van
Mariaverschijningen, maar men maakt er
dus geen onmiddellijke heisa meer van.
Dat is wel anders geweest.
In 1858 stond de Moeder Gods opeens
voor ene Bernadette Soubirous, in een
grot van een rots te Massabielle, nabij
Lourdes. Maria vertelde de verschrikte
Bernadette dat daar te harer ere een
heiligdom zou moeten worden opgericht.
Dat klinkt ons wat ijdel in de oren, maar
niet zodra waren de werklieden bezig of
er ontsproot ter plekke een
Geneeskrachtige Bron en daar was het maar
om te doen. Reeds vier jaar later heeft
de moederkerk de verschijning authentiek
verklaard en werd Lourdes een
bedevaartplaats.
Er is nu een groot opvangcentrum voor
zieken, uiteraard een basiliek, Lourdes
heeft een eigen vliegveld en trekt
jaarlijks miljoenen pelgrims, veelal
zieken, maar ook toeristen. Er hebben
sinds 1858 5.000 genezingen
plaatsgevonden, maar de kerk heeft er
maar 65 erkend.
Laatst nog het wonder dat is geschied
aan de Italiaanse mevrouw Delizia
Cirolli, nu 25 jaar oud, maar dat had
geen verstandige arts meer verwacht nadat
bij haar op 11~jarige leeftijd een
dodelijke tumor werd geconstateerd.
Medici en theologen hebben er dertien
jaar over gedubd, maar moesten wel tot de
conclusie komen dat hier iets heel
onverklaarbaars aan de hand was. Een
wonder dus. En ooit bezocht Delizia
Lourdes, waarna zij al spoedig begon te
beteren...
Het Portugese plaatsje Fatima mag ook
nog weleens helpen. In 1917 is Maria daar
verschenen aan drie kinderen: Lucia,
Francisco en Jacinta. Niet één keer,
maar wel zes maal.
Bij haar laatste optreden waren er
duizenden nieuwsgierigen bij. Haar
boodschap betrof het heil van de wereld,
dat kon worden bereikt door veel
contemplatie, maar had een speciale
paragraaf aangaande Rusland. Daardoor
werd het geheel politiek gezien nogal
discutabel, wat Paus Paulus VI niet
belette om in '67 toch een eerbiedig
bezoek te brengen. En wees eens eerlijk:
heden ten dage kunnen we toch maar
verlicht ademhalen bij de woorden
glasnost en perestrojka!
Lieden die roepen dat
Maria-verschijningen 'n beetje een
warme-landenaangelegenheid zijn, hebben
ongelijk. Ook op ons grondgebied laat de
Heilige Maagd zich wel degelijk zien.
Vaak oncontroleerbaar, omdat er maar
één persoon getuige van is geweest, en
je kunt wel zo veel beweren.
Maar onlangs is zij toch waargenomen
door verscheidene mensen die niet
gedronken hadden en als oppassende lieden
bekend staan. Zij waren ook niet fanatiek
godsdienstig, maar ik kan me voorstellen
dat zo'n gebeurtenis daar verandering in
brengt en een ieder op de knieën dwingt.
In de Amsterdamse Staatsliedenbuurt om
precies te zijn op het Van Limburg
Stirumplein, manifesteerde de Heilige
Maagd zich. Ik geef toe dat een grot te
Massabielle inspirerender lijkt dan het
eindpunt van lijn 10, maar dat doet niet
af aan het feit dat tientallen
Amsterdammers Maria, geheel volgens
voorschriften gekleed, waarnamen op een
groenige wolk, in het voorjaar van 1987.
En het bleef niet bij die ene keer, zij
kwam tien maal terug.
Er werd natuurlijk druk over gepraat en
ook over geschreven, zodat het bericht
zelfs doordrong tot het zeer katholieke
zuiden van ons land. De bisschop van
Roermond zou persoonlijk een kijkje
hebben genomen, maar hij nam niets anders
waar dan de andere passanten: grauwe
huizen in een wat
saaie wijk. Toch werd er een comité
opgericht, want Hollanders willen we
zijn: het 'Comité-Generaal Onze Lieve
Vrouwe Ter Staats'. 0p het Van Limburg
Stirumplein zijn nog geen geneeskrachtige
bronnen ontsproten, maar dat heeft
wellicht te maken met de ontstentenis van
een inderhaast opgericht heiligdom. Een
Mariaverschijning te Amsterdam...
Op 4 maart 1988 schreven de kranten
over "lichtbronnen die steeds op
dezelfde plaats bleven staan".
Politie en Rijksluchtvaartdienst
onderzochten het fenomeen. De een zei dat
het verschijnsel te wijten was aan een
hoge bouwkraan in het westelijk
havengebied, de ander beweerde dat de
planeten Jupiter en Venus juist toen
boven de hoofdstad konden worden
waargenomen. Maar dan blijven er over de
waarnemers zèlf: zij zagen de Moeder
Gods, die neerkeek zoals zij dat tot
dusverre slechts deed in gips.
Het Bisdom Haarlem, waaronder zij
ressorteert in dit geval, is
terughoudend. Toch las ik de advertentie
van die moeder, een papieren votief.
Er is meer tussen hemel en aarde,
nietwaar? Iemand wordt zomaar heel erg
ziek en iemand wordt zomaar helemaal
beter. De artsen staan voor een raadsel.
Omdat ze te maken hebben met een wonder
Ik zal het wel niet meer beleven dat Onze
Lieve Vrouwe Ter Staats officieel erkend
wordt. Maar het kan me niet schelen. Wat
erkent men dan wel? Maria? Of het Van
Limburg Stirumplein? Nee, de combinatie!
En dat nu lijkt me onzin. Want als je
Maria als een wezenlijk deel van je leven
en je geloofsbeleven beschouwt is zij er
altijd. Wat overigens ook geldt voor de
Zoon en zijn Vader. Lijn 10 heeft
vooralsnog gewone passagiers, geen
pelgrims.
Maar Maria was, op de keper beschouwd ook
een gewone vrouw. Aan wie zich een Wonder
voltrok.
En wát voor een.
JOS BRINK
HOME
|