|
|
Voortplanting in het wild De Korenwolf plant zich voort van april tot augustus. Voor het mannetje duurt deze bronsttijd de gehele zomer. Als het vrouwtje paringsbereid is kan de paring plaatsvinden. Dit gebeurt binnen de burcht. Na een of twee dagen keert het mannetje weer terug naar zijn eigen burcht (hij wordt door het vrouwtje de deur uitgezet). De Korenwolf leeft immers solitair en alleen tijdens het paren zijn een mannetje en vrouwtje samen. In alle andere gevallen zal het vrouwtje het mannetje niet lang in haar burcht accepteren. Na een draagtijd van 18 tot 21 dagen, worden de jongen geboren. Ze zijn blind en naakt én volledig aangewezen op de moeder. Aangezien ze echter maar acht tepels heeft, worden de overige jongen opgegeten, als de melkproductie te gering is, voordat ze verhongeren.
De jongen wegen zes tot tien gram en worden bij gevaar door de moeder in haar wangzakken in veiligheid gebracht. Het vrouwtje heeft 2 tot 5 worpen per jaar met ongeveer 4 tot 16 jongen.
Voortplanting in gevangenschap Das&Boom is er in geslaagd de korenwolven met succes voort te planten. De angst bestond dat de hamsters niet succesvol konden paren door hun nauwe onderlinge verwantschap. Deze angst bleek ongegrond. Op maandagavond 29 mei 2000 is de eerste korenwolf bevallen. Inmiddels zijn er 34 jonge korenwolfjes geboren (stand 6 september 2000). Een weergave van het verslag: Hiervoor zijn er speciale "fokkratten" gemaakt. Tussen elke twee kratten loopt een pijpje dat afsluitbaar is. In de ene krat woont een mannetjeshamster en in de andere krat woont een vrouwtjeshamster. Allebei in een omgekeerde bloempot. Om de vier dagen is het vrouwtje loops. En dat zie je aan het gedrag van de dieren: het mannetje wordt niet weggejaagd door het vrouwtje. 's Nachts wordt het pijpje geopend en kunnen de dieren bij elkaar komen (hamsters zijn immers nachtdieren). Dan rennen de hamsters veel achter elkaar aan. Meestal rent het mannetje achter het vrouwtje aan, maar soms ook andersom als het mannetje het laat afweten.
Krijgt het vrouwtje écht zin, dan gaat ze wat langzamer lopen. Het mannetje klimt dan met zijn voorpootjes op haar rug. Dat wil niet zeggen dat het vrouwtje dan stil blijft staan. Een polonaise is het gevolg. Als het vrouwtje uiteindelijk stil staat vindt de echte paring plaats. Het mannetje klimt helemaal op haar rug, waardoor ze door hun ronde vorm soms samen omvallen. Maar na een paar keer oefenen gaat het toch wel een keer goed. Na de paring wassen ze zich allebei uitvoerig. Als ze elkaar wassen, dan vinden ze elkaar écht aardig! Hierna gaan ze stoeien, spelen en samen slapen. Na deze nacht worden de dieren weer gescheiden. De kans is immers groot, dat het vrouwtje na de paring het mannetje niet meer accepteert en doodbijdt. Na vier dagen begint de boel weer van voor af aan, totdat het vrouwtje niet meer loops wordt. Dat is te merken als, na het openen van het verbindingspijpje, het vrouwtje het mannetje absoluut niet meer accepteert. Ze begint te blazen en met haar tanden te klapperen. Sommige mannetjes laten zich niet zo makkelijk afschrikken en dringen toch de bloempot binnen. En dan is het vechten geblazen. Een koude douche met de plantenspuit is meestal voldoende om ze te doen stoppen met vechten. Als een vrouwtje niet meer loops wordt, dan is de kans groot dat ze zwanger is. Ze wordt dan apart in een "kraamkrat" gezet. Daarin ligt veel hooi, waarmee het vrouwtje een nest kan maken. Op de achttiende dag na de bevruchting wordt er een microfoon boven de krat gehangen. Hamstermoeders mogen namelijk niet gestoord worden. Als de eerste piepjes gehoord worden, dan is de paring pas echt een succes geweest. Het fokprogramma loopt tot eind juli. De paartijd van de hamsters is namelijk eind juli afgelopen. Het enige probleem is dat de gevangen hamsters zeer nauw aan elkaar verwant zijn. Inteelt is niet te voorkomen. Daarom wordt momenteel bekeken of er korenwolven uit het buitenland ingevoerd kunnen worden om deze inteelt zo veel mogelijk te voorkomen. Zoals het er nu naar uitziet, worden de eerste gefokte korenwolven in het voorjaar van 2001 uitgezet op Limburgse akkers.
Minimumomvang hamsterpopulatie Zoals bij alle knaagdiersoorten kunnen hamsterpopulaties in omvang door de jaren heen sterk fluctueren. De achteruitgang van het aantal hamsters in Limburg is tot voor enkele jaren door enkele deskundigen gezien als een natuurlijke gang van zaken. Uit inventarisatie bleek echter dat het aantal hamsters bij voortdurend daalde. Het Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek heeft veel kennis over de minimumomvang, die populaties van diersoorten nodig hebben, om duurzaam voort te bestaan. Op grond van deze kennis wordt in Nederland algemeen aangenomen, dat een populatie hamsters minstens 200 dieren moet tellen. Bovendien dienen dieren uit verschillende populatiekernen met elkaar te kunnen uitwisselen. Uit eigen waarneming weet Das&Boom, dat er in Tsjechië op sommige akkers wel 40 burchten per tien hectare zijn te vinden (400 burchten per vierkante kilometer). |
© Henk Smits |