Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!

Bomen in de knop


 
Het groeien en vertakken van een boom gebeurt
door middel van eindknoppen en okselknoppen.
Zodra de dagen warm en lang genoeg zijn,
loopt een knop tot een bebladerde scheut uit.
Op een bepaald moment ergens in de loop van het groeiseizoen
staakt deze scheut zijn groei en vormt een eindknop aan de top.

Zijdelings, in de oksels van de bladen, hebben zich
om deze tijd al okselknoppen ontwikkelt.
In het volgende voorjaar lopen de okselknoppen
en eindknoppen allemaal weer uit.
Uit de eindknop ontstaat de eindloot of stamloot,
die de in het vorig jaar gevormde hoofdas voortzet.
Meestal is dat de langste en dikste van de nieuw gevormde loten.
Uit de okselknoppen ontstaan zijdelingse loten,
als vertakkingen van de hoofdas.
Alle nieuwe loten vormen op hun beurt weer een eindknop
en okselknoppen voor het volgende jaar.

In de loop van de jaren ontstaat door voortdurende herhaling
van dit proces een steeds sterker vertakt stelsel van loten.
Zijdelingse loten worden door diktegroei takken,
de stamloot van het jonge boompje groeit gewoonlijk uit tot de stam.

Door variaties in dit groeimeganisme kunnen bij verschillende boomsoorten
ook heel uitlopende kroonvormen ontstaan.
De dikte van stam en takken, de mate van vertakking,
de hoek waarop de twijgen op de takken staan,
al deze eigenschappen zijn mede bepalend voor
de verschijningsvorm van een boomsoort.

In ons klimaat is het normaal dat bomen
maar één keer per jaar uitlopen, en wel in het voorjaar.
Bij heel wat boomsoorten echter komt nog een tweede uitbotting in de zomer voor.
In zo’n geval lopen knoppen uit die in datzelfde jaar pas ontstaan zijn,
en die dus eigenlijk de volgende lente pas hadden moeten uitlopen.
Dit vervroegd uitlopen doet zich vaak eind juni, zo rond Sint-Jan voor.
Daarom noemt met deze zomerloten ook wel Sint-Jansloten.

Bij veel boomsoorten gebeurt het wel dat een deel van de ’s zomers
gevormde knoppen in het volgende voorjaar niet uitlopen,
maar volhardt in de rusttoestand.
Men spreekt dan van "slapende knoppen".
Ze kunnen vaak tientallen jaren na hun ontstaan
alsnog uitlopen als daaraan behoefte is.
Zo ontstaan bijvoorbeeld nieuwe loten aan de stronk
van omgehakte bomen, en ook de jonge, dunne takjes
die men vaak ziet aan dikke en kale stammen.
De groei van dergelijke "waterloten" wordt vaak uitgelokt
door het kappen van naburige bomen, die de stam in de schaduw hielden.
De heldere belichting op de stam stimuleert
de slapende knoppen alsnog tot uitlopen.


 
 
 
Meer over planten:
Wortelstelsel
Stengels
Bast en schors
Boomknoppen
Bladeren
Bloemen
Bestuiving
Vruchten en zaden
Verspreiding

 
 
 
Terug naar:

Home
Groene planten