Als de stengel kruidachtig is en in het najaar afsterft,
blijft men gewoon stengel zeggen; indien hij
meerdere jaren achtereen overblijft en daarbij dikker wordt
en verhout, heet het een stam.
Stengels kunnen op allerlei manieren veranderen.
Uitlopers groeien horizontaal boven of onder de grond
en vormen gemakkelijk wortels aan de knopen
waardoor vaak weer jonge planten ontstaan.
Takdorens zijn korte stengeldelen die eindigen
in een scherpe harde punt.
Takranken zijn stengeldelen die omgevormd zijn tot ranken,
ofwel slappe windende organen waarmee de plant zich aan stenen vasthecht.
Een bol is in feite ook een stengel die zich ondergronds
bevind en bladeren die dik en vlezig zijn
waardoor deze voedsel kunnen opslaan.
Wortelstokken zijn (soms verdikte) ondergrondse stengels
met meestal bleke schubvormige bladeren die in de regel
dienen om reservevoedsel op te slaan.
Stengelknollen zijn de uiteinden van ondergrondse stengels
die knolvormig zijn opgezwollen en dienen ook
als opslag voor reservevoedsel.
Meer over planten:
Wortelstelsel
Stengels
Bast en schors
Boomknoppen
Bladeren
Bloemen
Bestuiving
Vruchten en zaden
Verspreiding
Terug naar: