Inleiding
situatiekaarten
britannica artikel
|
|
||||
De uitbraak uit het bruggehoofd Nadat de geallieerden met succes aan land waren gekomen, was het nu de tijd om ervoor te zorgen dat men niet terug de zee in werd gedreven en om uit het bruggehoofd te breken. Het terug de zee in drijven zou niet lukken vanwege het geallieerde luchtoverwicht, wat ervoor zorgde dat de Duitse konvooien niet aankwamen, en datgene wat wel aankwam was nauwelijks voldoende voor een goede tegenaanval. De uitbraak uit het bruggehoofd was wat anders. De flanken van het bruggehoofd werden beschermd door luchtlandingstroepen, maar de pogingen om uit het centrum te breken werden steeds tegengehouden door sterke Duitse tegenstand (deze concentreerde zich vooral bij Caen). Een Britse gepantserde aanval werd op 13 juni afgeslagen bij de Villers- Bocage, en een groot infanterie-offensief ten westen van Caen (operatie Epsom) werd ook neergeslagen. Dit kwam onder andere doordat het landschap, de Franse bocage, makkelijk te verdedigen was, en voor een aanvaller was het zeer moeilijk om doorheen te komen. Dit komt omdat er allemaal heggen en aarden wallen waren. Uiteindelijk werd dit opgelost door tanks te voorzien van een soort snijtanden (gemaakt van de Duitse obstakels) en van een punt, waarna er in de wal een springlading kon worden geplaatst. Om er nu voor te zorgen dat de geallieerden uit het bruggehoofd konden breken, ontwierp Montgomery een plan. Dit plan was dat de Britten en Canadezen de Duitse pantsers naar zich toe zouden trekken, zodat de Amerikanen konden uitbreken. Dit lukte en Cherbourg werd na lange gevechten op 28 juni veroverd. Intussen hielden de Duitsers nog steeds stand, maar het continue aanvallen van de geallieerden zorgde ervoor dat de defensie uitgeput raakte en men mannen en materieel verloor die niet konden worden vervangen. Bij het Duitse opperbevel voltrok zich intussen een ramp. Zo werd Rommel zwaar gewond toen op 17 juli zijn stafwagen werd beschoten door een Engels gevechtsvliegtuig, en was Von Rundstedt na een woordenwisseling met Hitler ontheven van zijn taak. Zijn vervanger, Gunther von Kluge, had echter ook twijfels aan de haalbaarheid van de verdediging en het winnen van de oorlog. Intussen werd er op 20 juli een poging gedaan Hitler te vermoorden in zijn hoofdkwartier de Wolfsschanze (luitenant- kolonel graaf Claus Schenk von Stauffenberg plaatste de bom), dat gelegen was bij Rastenburg (Oost- Pruisen). Het mislukken hiervan leidde tot een zuivering in het Duitse bevel, wat ertoe leidde dat Rommel gedwongen werd zelfmoord te plegen in oktober, en Von Kluge pleegde uiteindelijk zelfmoord op 18 augustus. De Duitse verdediging rond Caen sloeg intussen een Brits gepantserd offensief (operatie Goodwood, 18 en 19 juli) af, terwijl aan de andere kant van het front het Amerikaanse eerste leger in de tweede en derde week van juli na een bittere strijd St. Lo veroverde, en het was deze verovering die de basis legde voor de uitbraak. Door operatie Goodwood waren er op 25 juli op het front tegenover de Amerikanen bijna geen pantsers meer. De Amerikanen hadden nu het overwicht, wat ook kwam doordat ze versterkingen hadden gekregen. Dit zorgde ervoor dat ze een numeriek overwicht in divisies gaf. Op deze 25ste juli begon operatie Cobra met een verpletterende luchtaanval, waarna het Amerikaanse eerste leger Avranches op 30 juli veroverde. Ondertussen kwam ook het derde leger van George S. Patton, aan. De Amerikanen dreigden nu de Duitsers te omsingelen. Hitler zag in deze Amerikaanse aanval de kans om de zee weer te bereiken, en het front te herstellen, door om de Amerikaanse speerpunt heen te trekken.. Voor dit doel lanceerde hij operatie Luttich (7 augustus). De geallieerden hadden de berichten echter onderschept, waarna ze ter voorbereiding zware defensieve stellingen oprichtten. Hierdoor mislukte dit Duitse offensief. De Falaise pocket Ondertussen waren de Engelsen en Amerikanen in het offensief gegaan ten westen van Caen en rukten op richting Falaise. Aan de Franse Middellandse zeekust landde op 15 augustus een geallieerde strijdkracht (operatie Dragoon), wat ervoor zorgde dat Hitler uiteindelijk inzag dat de verdediging nu hopeloos was en het bevel gaf om de Duitse troepen terug te trekken uit Normandie. De enige route om terug te trekken lag echter tussen de speerpunten van de Amerikanen en Engelsen, die elkaar in rap tempo naderden bij Falaise. Na hevige gevechten lukte het delen van het Duitse 5e en 7e leger te ontsnappen naar de Seine (tussen 16 en 19 augustus), echter met achterlating van grote delen uitrusting, velen doden en 200.000 gevangenen. Intussen waren de Duitsers, na veel terugtrekken in Rusland en nu ook in Frankrijk, hier experts in geworden. Ondanks het feit dat de geallieerden alle bruggen over de Seine vernietigd hadden, lukte het de Duitsers met pontonbruggen en ponten hun troepen over te zetten, terwijl andere troepen achterhoedegevechten hielden om de geallieerden te vertragen (19-31 augustus). Degene die dit had voorbereid was een veteraan van het Oostfront en degene die Von Kluge na zijn zelfmoord opvolgde (hij nam het commando over op 17 augustus), veldmaarschalk Walther Model. Parijs Terwijl Model bezig was met het terugtrekken van zijn troepen, kwam de Parijse bevolking in opstand tegen het Duitse garnizoen (19 augustus). Toen dit naar buiten kwam, wijzigde Eisenhower zijn strategie om Parijs voorbij te trekken en kreeg het Vrije Franse 2e pantserleger het bevel om Parijs te bevrijden, waarvan de voorhoede op 24 augustus arriveerde. De volgende dag gaf garnizoenscommandant Dietrich von Choltitz zich over aan het verzet en de leider van het 2e pantserleger, Jacques- Phillipe Leclerc. Op 26 augustus maakte Charles de Gaulle, de leider van de Vrije Fransen, een triomfparade op de Champs-Elysees naar de Notre Dame, waar de bevrijding werd gevierd. De opmars naar Duitsland Intussen, tijdens de hevige gevechten in Frankrijk, werd Engeland weer getroffen. Deze keer niet door conventionele bommen, maar door de eerste zelfstandig opererende bommen en raketten. Op 13 juni werd Engeland voor het eerst getroffen door de V1, een vliegende bom die een beetje leek op een onbemand vliegtuig. Het was nog mogelijk deze uit de lucht te schieten. Op 8 september werd Engeland echter ook getroffen door de V2, de eerste raket. Deze was niet te onderscheppen en hoorde men ook niet (de V1 had een pruttelend geluid), waardoor er meer kans op slachtoffers was. Op de grond ging het nu razendsnel. Zo werd op 3 september de Belgische hoofdstad Brussel en op 4 september Antwerpen (vrijwel onbeschadigd waardoor het het belangrijkste bevoorradingscentrum werd, hierom vuurde de nazi's zelfs V1's op Antwerpen af) door de geallieerden bevrijd, waarna ze op 12 september bij Eijsden Nederland binnen trokken, om vervolgens het westen van Nederland te bevrijdden (najaar 1944 Zuid- Limburg, Noord- Brabant, Zeeland en in februari '45 Noord- Limburg. De bevrijding van het westen van Nederland was pas op 16 april afgerond (Groningen bevrijd) waardoor het oosten de hongerwinter meemaakte). Maar in Nederland ging het mis. Het ambitieuze plan van Montgomery om de bruggen bij Arnhem en Nijmegen te veroveren (operatie Market Garden, 17- 26 september) mislukte, en de geallieerden stopte even bij de rivieren. Dit duurde zes lange maanden, tot ze in maart de Rijn overtrokken, om in april over een breed front Duitsland in te trekken. In de tussentijd lanceerde de Duitsers echter nog een massaal tegenoffensief (het Ardennenoffensief, ook wel Battle of Bulge genoemd) die begon op 16 december en dankzij de verrassing (en het feit dat Duitse commando's verkleed als Amerikanen verwarring stichtten) en het slechte weer (geen luchtsteun) aardig ver wisten te komen (tot aan Bastogne), maar toen het weer opklaarde en men van de verrassing bekomen was werd het offensief al snel in de kiem gesmoord (op 26 december werd Bastogne ontzet en op 23 januari werd St. Vith bevrijd). Ondertussen ging het ook op de andere fronten slecht voor de Duitsers. In het Middellandse-Zeegebied verloren ze slag na slag, en op 14 oktober stonden de Britten in Athene. In Italië stond het front redelijk stil, en de Duitsers hielden hier stand tot de Duitse troepen in Italië zich op 29 april 1945 overgaven. Aan het Oostfront en rond Noorwegen ging het ook slecht. Bij Noorwegen werd het grootste Duitse schip, het slagschip Tirpitz, tot zinken gebracht door RAF bommenwerpers (eerder was het al zwaar beschadigd door X- craft (miniduikboten)). Aan het Oostfront was op 1 augustus Warschau in opstand gekomen (de tweede opstand, deze duurde van 1 augustus tot 3 oktober 1944), waarna de Russen deze stad (pas!) op 17 januari veroverden. Hierna ging het ook aan het Oostfront snel, zo snel zelfs, dat de slag om Berlijn begon op 16 april. Terwijl een deel van het Russische leger daar aan het vechten was, trok de rest verder Duitsland in, om op 25 april bij de Torgau en de Elbe de westelijke geallieerden te ontmoeten. Een paar dagen later (op 2 mei) was ook de slag om Berlijn over en namen de Russen de stad in na zware gevechten. Vier dagen daarvoor was de Italiaanse dictator Mussolini doodgeschoten, en twee dagen daarna pleegde Hitler zelfmoord in zijn bunker onder de Reichstag (om precies te zijn schoot hij zich om 3.30 uur met een revolver door de mond, waarna zijn pasgetrouwde vrouw vergif innam), waarna zijn opvolger, Grossadmiral Karl Donitz (oud commandant onderzeebootwapen en opperbevelhebber Kriegsmarine), de onderhandelingen over vrede begon. De overgave van Duitsland en de bezette gebieden was op 4 mei een feit, toen op de Luneburgerheide de overgave van Noord- Duitsland, Denemarken en Nederland werd getekend, terwijl op 7 mei de onvoorwaardelijke overgave van alle Duitse troepen aan Eisenhower was (dit vond plaats in diens hoofdkwartier te Reims). De overgaveceremonie was een dag later in Berlijn, waar de grote drie ook aanwezig waren. Deze bestonden echter niet meer uit Stalin, Roosevelt en Churchill, maar uit Stalin, Truman (deze was de opvolger van de op 12 april 1945 gestorven Roosevelt) en Attlee (de nieuwe Britse premier die op 26 juli 1945 Churchill opvolgde). De oorlog in Europa was over, terwijl de oorlog in Azië voortduurde. Dankzij landingen op kleinere schaal lukte het veel gebieden te bevrijden van de Japanners. Japan gaf zich echter nog steeds niet over (zelfs niet toen het moederland in het bereik van de Amerikaanse bommenwerpers kwam) en maakte zich op voor de verdediging van Japan zelf. Omdat dit teveel slachtoffers onder de geallieerden zou eisen werd besloten Japan te bombarderen met een van de ergste wapens ooit ontwikkelt, de atoombom. Op 6 augustus 1945 was het een feit en werd Hirosjima getroffen door een atoombom, waarna op 9 augustus nog een atoombom werd gegooid op Nagasaki. Hierna capituleerde ook Japan, waarna op 2 september de onvoorwaardelijke overgave werd getekend in de Baai van Tokio aan boord van het Amerikaanse slagschip USS Missouri. Het einde van de tweede wereldoorlog was een feit. |