Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!



Hoofdstukken

Inleiding


Bezet Europa

De Duitse verdediging

De Geallieerde voorbereiding

De technische hoogstandjes der Geallieerden

De landing

Begin van het einde

De slachtoffers

De hedendaagse gevolgen van D-Day

Bronnenlijst

Media

situatiekaarten


geluid

filmclips

D-Day links

britannica artikel


brochure

normandy allies

d-day memorial foundation

go to d-day, (frans)

d-day museum

50-jarig jubileum van de invasie

duitse bron, samenvattend

Interactie/Contact

mail Omar


mail Ricardo
D-Day chat



De uitbraak uit het bruggehoofd

Nadat de geallieerden met succes aan land waren gekomen, was het nu de tijd 
om ervoor te zorgen dat men niet terug de zee in werd gedreven en om uit het 
bruggehoofd te breken.
Het terug de zee in drijven zou niet lukken vanwege het geallieerde 
luchtoverwicht, wat ervoor zorgde dat de Duitse konvooien niet aankwamen, en 
datgene wat wel aankwam was nauwelijks voldoende voor een goede tegenaanval.
De uitbraak uit het bruggehoofd was wat anders.
De flanken van het bruggehoofd werden beschermd door luchtlandingstroepen, 
maar de pogingen om uit het centrum te breken werden steeds tegengehouden 
door sterke Duitse tegenstand (deze concentreerde zich vooral bij Caen). Een 
Britse gepantserde aanval werd op 13 juni afgeslagen bij de Villers- Bocage, 
en een groot infanterie-offensief ten westen van Caen (operatie Epsom) werd 
ook neergeslagen. Dit kwam onder andere doordat het landschap, de Franse 
bocage, makkelijk te verdedigen was, en voor een aanvaller was het zeer 
moeilijk om doorheen te komen. Dit komt omdat er allemaal heggen en aarden 
wallen waren.
Uiteindelijk werd dit opgelost door tanks te voorzien van een soort 
snijtanden (gemaakt van de Duitse obstakels) en van een punt, waarna er in 
de wal een springlading kon worden geplaatst.
Om er nu voor te zorgen dat de geallieerden uit het bruggehoofd konden 
breken, ontwierp Montgomery een plan. Dit plan was dat de Britten en 
Canadezen de Duitse pantsers naar zich toe zouden trekken, zodat de 
Amerikanen konden uitbreken. Dit lukte en Cherbourg werd na lange gevechten 
op 28 juni veroverd.
Intussen hielden de Duitsers nog steeds stand, maar het continue aanvallen 
van de geallieerden zorgde ervoor dat de defensie uitgeput raakte en men 
mannen en materieel verloor die niet konden worden vervangen.

Bij het Duitse opperbevel voltrok zich intussen een ramp. Zo werd Rommel 
zwaar gewond toen op 17 juli zijn stafwagen werd beschoten door een Engels 
gevechtsvliegtuig, en was Von Rundstedt na een woordenwisseling met Hitler 
ontheven van zijn taak. Zijn vervanger, Gunther von Kluge, had echter ook 
twijfels aan de haalbaarheid van de verdediging en het winnen van de oorlog.
Intussen werd er op 20 juli een poging gedaan Hitler te vermoorden in zijn 
hoofdkwartier de Wolfsschanze (luitenant- kolonel graaf Claus Schenk von 
Stauffenberg plaatste de bom), dat gelegen was bij Rastenburg (Oost- 
Pruisen). Het mislukken hiervan leidde tot een zuivering in het Duitse 
bevel, wat ertoe leidde dat Rommel gedwongen werd zelfmoord te plegen in 
oktober, en Von Kluge pleegde uiteindelijk zelfmoord op 18 augustus.

De Duitse verdediging rond Caen sloeg intussen een Brits gepantserd 
offensief (operatie Goodwood, 18 en 19 juli) af, terwijl aan de andere kant 
van het front het Amerikaanse eerste leger in de tweede en derde week van 
juli na een bittere strijd St. Lo veroverde, en het was deze verovering die 
de basis legde voor de uitbraak.

Door operatie Goodwood waren er op 25 juli op het front tegenover de 
Amerikanen bijna geen pantsers meer. De Amerikanen hadden nu het overwicht, 
wat ook kwam doordat ze versterkingen hadden gekregen. Dit zorgde ervoor dat 
ze een numeriek overwicht in divisies gaf.
Op deze 25ste juli begon operatie Cobra met een verpletterende luchtaanval, 
waarna het Amerikaanse eerste leger Avranches op 30 juli veroverde. 
Ondertussen kwam ook het derde leger van George S. Patton, aan. De 
Amerikanen dreigden nu de Duitsers te omsingelen.

Hitler zag in deze Amerikaanse aanval de kans om de zee weer te bereiken, en 
het front te herstellen, door om de Amerikaanse speerpunt heen te trekken.. 
Voor dit doel lanceerde hij operatie Luttich (7 augustus). De geallieerden 
hadden de berichten echter onderschept, waarna ze ter voorbereiding zware 
defensieve stellingen oprichtten.
Hierdoor mislukte dit Duitse offensief.

De Falaise pocket

Ondertussen waren de Engelsen en Amerikanen in het offensief gegaan ten 
westen van Caen en rukten op richting Falaise. Aan de Franse Middellandse 
zeekust landde op 15 augustus een geallieerde strijdkracht (operatie 
Dragoon), wat ervoor zorgde dat Hitler uiteindelijk inzag dat de verdediging 
nu hopeloos was en het bevel gaf om de Duitse troepen terug te trekken uit 
Normandie.
De enige route om terug te trekken lag echter tussen de speerpunten van de 
Amerikanen en Engelsen, die elkaar in rap tempo naderden bij Falaise. Na 
hevige gevechten lukte het delen van het Duitse 5e en 7e leger te ontsnappen 
naar de Seine (tussen 16 en 19 augustus), echter met achterlating van grote 
delen uitrusting, velen doden en 200.000 gevangenen.

Intussen waren de Duitsers, na veel terugtrekken in Rusland en nu ook in 
Frankrijk, hier experts in geworden. Ondanks het feit dat de geallieerden 
alle bruggen over de Seine vernietigd hadden, lukte het de Duitsers met 
pontonbruggen en ponten hun troepen over te zetten, terwijl andere troepen 
achterhoedegevechten hielden om de geallieerden te vertragen (19-31 
augustus). Degene die dit had voorbereid was een veteraan van het Oostfront 
en degene die Von Kluge na zijn zelfmoord opvolgde (hij nam het commando 
over op 17 augustus), veldmaarschalk Walther Model.

Parijs

Terwijl Model bezig was met het terugtrekken van zijn troepen, kwam de 
Parijse bevolking in opstand tegen het Duitse garnizoen (19 augustus). Toen 
dit naar buiten kwam, wijzigde Eisenhower zijn strategie om Parijs voorbij 
te trekken en kreeg het Vrije Franse 2e pantserleger het bevel om Parijs te 
bevrijden, waarvan de voorhoede op 24 augustus arriveerde. De volgende dag 
gaf garnizoenscommandant Dietrich von Choltitz zich over aan het verzet en 
de leider van het 2e pantserleger, Jacques- Phillipe Leclerc.
Op 26 augustus maakte Charles de Gaulle, de leider van de Vrije Fransen, een 
triomfparade op de Champs-Elysees naar de Notre Dame, waar de bevrijding 
werd gevierd.

De opmars naar Duitsland

Intussen, tijdens de hevige gevechten in Frankrijk, werd Engeland weer 
getroffen. Deze keer niet door conventionele bommen, maar door de eerste 
zelfstandig opererende bommen en raketten. Op 13 juni werd Engeland voor het 
eerst getroffen door de V1, een vliegende bom die een beetje leek op een 
onbemand vliegtuig. Het was nog mogelijk deze uit de lucht te schieten. Op 8 
september werd Engeland echter ook getroffen door de V2, de eerste raket. 
Deze was niet te onderscheppen en hoorde men ook niet (de V1 had een 
pruttelend geluid), waardoor er meer kans op slachtoffers was.

Op de grond ging het nu razendsnel. Zo werd op 3 september de Belgische 
hoofdstad Brussel en op 4 september Antwerpen (vrijwel onbeschadigd waardoor 
het het belangrijkste bevoorradingscentrum werd, hierom vuurde de nazi's 
zelfs V1's op Antwerpen af) door de geallieerden bevrijd, waarna ze op 12 
september bij Eijsden Nederland binnen trokken, om vervolgens het westen van 
Nederland te bevrijdden (najaar 1944 Zuid- Limburg, Noord- Brabant, Zeeland 
en in februari '45 Noord- Limburg. De bevrijding van het westen van 
Nederland was pas op 16 april afgerond (Groningen bevrijd) waardoor het 
oosten de hongerwinter meemaakte).
Maar in Nederland ging het mis. Het ambitieuze plan van Montgomery om de 
bruggen bij Arnhem en Nijmegen te veroveren (operatie Market Garden, 17- 26 
september) mislukte, en de geallieerden stopte even bij de rivieren. Dit 
duurde zes lange maanden, tot ze in maart de Rijn overtrokken, om in april 
over een breed front Duitsland in te trekken.
In de tussentijd lanceerde de Duitsers echter nog een massaal tegenoffensief 
(het Ardennenoffensief, ook wel Battle of Bulge genoemd) die begon op 16 
december en dankzij de verrassing (en het feit dat Duitse commando's 
verkleed als Amerikanen verwarring stichtten) en het slechte weer (geen 
luchtsteun) aardig ver wisten te komen (tot aan Bastogne), maar toen het 
weer opklaarde en men van de verrassing bekomen was werd het offensief al 
snel in de kiem gesmoord (op 26 december werd Bastogne ontzet en op 23 
januari werd St. Vith bevrijd).

Ondertussen ging het ook op de andere fronten slecht voor de Duitsers. In 
het Middellandse-Zeegebied verloren ze slag na slag, en op 14 oktober 
stonden de Britten in Athene. In Italië stond het front redelijk stil, en de 
Duitsers hielden hier stand tot de Duitse troepen in Italië zich op 29 april 
1945 overgaven.

Aan het Oostfront en rond Noorwegen ging het ook slecht. Bij Noorwegen werd 
het grootste Duitse schip, het slagschip Tirpitz, tot zinken gebracht door 
RAF bommenwerpers (eerder was het al zwaar beschadigd door X- craft 
(miniduikboten)). Aan het Oostfront was op 1 augustus Warschau in opstand 
gekomen (de tweede opstand, deze duurde van 1 augustus tot 3 oktober 1944), 
waarna de Russen deze stad (pas!) op 17 januari veroverden.
Hierna ging het ook aan het Oostfront snel, zo snel zelfs, dat de slag om 
Berlijn begon op 16 april. Terwijl een deel van het Russische leger daar aan 
het vechten was, trok de rest verder Duitsland in, om op 25 april bij de 
Torgau en de Elbe de westelijke geallieerden te ontmoeten.
Een paar dagen later (op 2 mei) was ook de slag om Berlijn over en namen de 
Russen de stad in na zware gevechten.
Vier dagen daarvoor was de Italiaanse dictator Mussolini doodgeschoten, en 
twee dagen daarna pleegde Hitler zelfmoord in zijn bunker onder de Reichstag 
(om precies te zijn schoot hij zich om 3.30 uur met een revolver door de 
mond, waarna zijn pasgetrouwde vrouw vergif innam), waarna zijn opvolger, 
Grossadmiral Karl Donitz (oud commandant onderzeebootwapen en 
opperbevelhebber Kriegsmarine), de onderhandelingen over vrede begon.

De overgave van Duitsland en de bezette gebieden was op 4 mei een feit, toen 
op de Luneburgerheide de overgave van Noord- Duitsland, Denemarken en 
Nederland werd getekend, terwijl op 7 mei de onvoorwaardelijke overgave van 
alle Duitse troepen aan Eisenhower was (dit vond plaats in diens 
hoofdkwartier te Reims).
De overgaveceremonie was een dag later in Berlijn, waar de grote drie ook 
aanwezig waren. Deze bestonden echter niet meer uit Stalin, Roosevelt en 
Churchill, maar uit Stalin, Truman (deze was de opvolger van de op 12 april 
1945 gestorven Roosevelt) en Attlee (de nieuwe Britse premier die op 26 juli 
1945 Churchill opvolgde).

De oorlog in Europa was over, terwijl de oorlog in Azië voortduurde. Dankzij 
landingen op kleinere schaal lukte het veel gebieden te bevrijden van de 
Japanners. Japan gaf zich echter nog steeds niet over (zelfs niet toen het 
moederland in het bereik van de Amerikaanse bommenwerpers kwam) en maakte 
zich op voor de verdediging van Japan zelf. Omdat dit teveel slachtoffers 
onder de geallieerden zou eisen werd besloten Japan te bombarderen met een 
van de ergste wapens ooit ontwikkelt, de atoombom.
Op 6 augustus 1945 was het een feit en werd Hirosjima getroffen door een 
atoombom, waarna op 9 augustus nog een atoombom werd gegooid op Nagasaki.
Hierna capituleerde ook Japan, waarna op 2 september de onvoorwaardelijke 
overgave werd getekend in de Baai van Tokio aan boord van het Amerikaanse 
slagschip
USS Missouri. Het einde van de tweede wereldoorlog was een feit.

<-- [inleiding] -->