Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!



Hoofdstukken

Inleiding


Bezet Europa

De Duitse verdediging

De Geallieerde voorbereiding

De technische hoogstandjes der Geallieerden

De landing

Begin van het einde

De slachtoffers

De hedendaagse gevolgen van D-Day

Bronnenlijst

Media

situatiekaarten


geluid

filmclips

D-Day links

britannica artikel


brochure

normandy allies

d-day memorial foundation

go to d-day, (frans)

d-day museum

50-jarig jubileum van de invasie

duitse bron, samenvattend

Interactie/Contact

mail Omar


mail Ricardo
D-Day chat

.

.

.

.

.

.

.



De kunstmatige havens

Het slagen van operatie Overlord hing af van het feit of de geallieerden 
genoeg voorraden en versterkingen aan land konden brengen, om een uitbraak 
uit het bruggehoofd te forceren. De voorraden en versterkingen (denk aan 
uitrustingstukken, eten, munitie) waren nodig, zodat nadat er eenmaal een 
uitbraak was geforceerd de troepen konden blijven oprukken om de 
vijandelijke legers te vernietigen (zo kan een infanteriedivisie alleen aan 
de vijand het hoofd bieden als ze per dag 300 tot 400 ton voorraden krijgen. 
Een pantserdivisie vergt 1200 ton).
Omdat de Duitsers wisten dat de geallieerden een haven nodig zouden hebben, 
hadden ze alle beschikbare havens zozeer versterkt, dat het onmogelijk was 
deze te veroveren vanuit zee. Deze optie viel dus af.
De troepen permanent vanaf het strand bevoorraden kon ook niet. Hiervoor 
waren een aantal redenen.
- Het landen zou te lang duren (men had eb nodig om weg te varen).
- Het telkens op de stranden landen kon grote schade aanrichten aan het 
  schip.
- Het aantal landingsboten was beperkt, net als het tonnage dat ze konden 
  meenemen.
Ook het weer speelt een rol. Getijden en stromingen konden ervoor zorgen dat 
de bevoorrading moest worden onderbroken, en dat mocht absoluut niet 
gebeuren.
Tevens kunnen grotere schepen niet dichter dan een zeemijl bij het strand 
komen, maar om de troepen continu te bevoorraden en om tijd te besparen, was 
het absoluut nodig dat de voorraden van de schepen rechtstreeks de 
vrachtwagens in gingen.
De geallieerden moesten dus een oplossing zien te vinden, en de oplossing 
waar ze mee aankwamen, was zeer gewaagd, namelijk een prefab haven bouwen, 
het kanaal overvaren en zo snel mogelijk opstellen en in gebruik nemen.
De hele havenoperatie kreeg de naam Mulberry (meervoud: mulberries) mee, wat 
braambes betekent (de braamstruik groeit snel), en ze waren bedoeld om:

- bescherming te bieden aan de lossende schepen
- het vlotter laten verlopen van het lossen van ladingen

Omdat de onderdelen moeilijk over de oceaan konden worden versleept, werden 
ze in Engeland gebouwd (Mulberry A: voor de Amerikanen, Mulberry B voor de 
Engelsen).

De haven zou bestaan uit:

- een drijvende buitengolfbreker, bombardons
- een vaste binnengolfbreker gemaakt uit betonnen caissons en oude schepen 
  die speciaal voor dit doel tot zinken zouden worden gebracht, goosberries 
  (aalbes)
- drijvende pieren die van het strand tot de pierkoppen op stutten steunden 
  en waaraan schepen konden afmeren.

In de haven zouden verschillende schepen varen. Omdat de grote 
handelsschepen niet in de haven zelf konden komen, lagen ze verder weg, 
beschermd door bombardons. Hier zette ze hun vracht over op kleinere 
schepen, zoals de Rhino Ferry (een groot stalen vlot voortgestuwd door 
buitenboordmotoren voor het vervoer van voertuigen en tanks. Het woog 400 
ton en was 60 bij 15 meter, en stak bij belasting zo'n 30 cm boven het water 
uit, wat de reden was dat ze rustig water nodig hadden, ze hadden dan ook 
een eigen pier) en op DUKW's (amfibiewagens met 6 wielen, met een snelheid 
van 10 km/uur in het water en 80 km/uur op het land. Ze waren 9 meter lang 
en konden 25 personen of 2270 kg vracht vervoeren). Kleinere vrachtschepen 
zouden lossen aan enorme drijvende kaaien, die verbonden waren met pieren.. 
Deze drijvende kaaien waren rechthoekig en via een complex systeem met 30 
meter lange stutten, kabels enz. konden ze aan de getijden worden aangepast, 
zodat er onder elk getijde kon worden gelost. Om de loscapaciteit te 
verhogen, werden er tussenkaaien tussen de grote drijvende kaaien geplaatst. 
Tevens werd er aan sommige kaaien een stalen brug gemaakt, die in het water 
kon zakken. Ook had deze een zijplatform, hierdoor konden LST (Landing Ship 
Tanks) schepen beide verdiepingen tegelijk lossen. Door de kaaien konden de 
voertuigen rechtstreeks naar land rijden, en kon de vracht van de schepen 
ook rechtstreeks in vrachtwagens worden gelost.
Op het strand zelf zien we dat er op sommige stukken een bekleding nodig 
was, omdat de voertuigen anders vast zouden komen te zitten. Er waren drie 
types bekleding:
- metalen prefab- platen of gevlochten metaalrollen
- een plantaardige bekleding op basis van raffia of kokos
- een mineraalbekleding (viltfilmen doordrongen met asfalt)

De verschillende onderdelen werden gefabriceerd en verzameld in 
verschillende havens aan de Engelse zuidkust. Hier werden de caissons 
(Phoenix- caissons, betonnen bakken die men kon afzinken, uitgerust met 
Bofors luchtdoelkanonnen, verblijven en schuilplaatsen voor de bemanning en 
munitieruimtes. In totaal werden er voor deze caissons 600.000 ton beton, 
31.000 ton staal en 1,5 miljoen vierkante meter golfplaat) voor D-Day tot 
zinken gebracht, om ze aan het oog te onttrekken en om ze te beschermen.

Pluto

Omdat de geallieerden beschikte over zeer veel voertuigen (bij de landing 
wilde men 14.000 voertuigen aan land brengen, twaalf dagen later moest dit 
aantal zijn verhoogt tot 95.000), moesten ze, om deze te laten rijden, 
beschikken over zeer veel brandstof. Hiervoor zouden miljoenen vaten 
brandstof nodig zijn, maar tankers zouden tijdens het lossen een te 
aantrekkelijk doelwit zijn.
Daarom was COSSAC (de chef-staf van de geallieerde opperbevelhebber) van 
mening, dat de beste oplossing een pijpleiding van Engeland naar Frankrijk 
zou zijn. Het werd project Pluto (pipe line under the ocean), de pijpleiding 
tussen Engeland en Frankrijk, om precies te zijn de pijpleiding op de bodem 
van de zee tussen Wight en Cherbourg.

De schepen

Een landing landing vanuit zee was onmogelijk zonder speciale schepen. 
Hierom werden er vele ontworpen.

Hier een overzicht:

* LST (Landing Ship Tank) zeewaardig en in staat 60 tanks te vervoeren
* LCT (Landing Craft Tank) een motorboot met deuren in de boeg en voorzien 
  van een afrit, geschikt voor het vervoeren van 3 tot 5 tanks
* LCA (Landing Craft Assault) een aanvalsboot voor de infanterie met een 
  afrit, niet zeewaardig, werd vervoerd aan boord van grotere schepen
* LCI (Landing Craft Infatry) landingsboot voor de infanterie, uitgerust 
  met loopplanken
* LSI (Landing Ship Infantry) vervoerde 12 LCA en 697 manschappen
* LCT(R) (LCT Rocket) een LCT uitgerust met raketten om de kust 
  te bombarderen, een enorme vuurkracht
* LCT Flak een LCT uitgerust met luchtafweerkanonnen
* LSD (Landing Ship Dock) schip met een dok, vervoerde 3 LCT of 14 LCA

De 'funnies'

Dit zijn gespecialiseerde pantservoertuigen en zijn ontworpen door generaal- 
majoor Percy Hobarts 79ste pantserdivisie, hierom werden ze Hobart's funnies 
genoemd.
De 79ste pantserdivisie was in 1943 geformeerd op last van Sir Alan Brooke, 
chef van de Britse generale staf. Het doel was om pantservoertuigen te 
ontwerpen die de aanvallende troepen rechtstreeks konden ondersteunen bij 
een landing, en om door de hindernissen, het beton en de mijnenvelden van de 
Atlantikwall te breken.

Enkele funnies:

* Sherman DD (Duplex Drive) tank met twee schroeven en een lap canvas 
  eromheen, waardoor de tank kon varen (niet geschikt voor ruig water. 
  Eenmaal geland deed men het doek omlaag en was het een gewone tank.
* Sherman Crab een vlegeltank. Kon doormiddel van ronddraaiende 
  kettingen met daaraan zware ballen die op de grond ranselden, een 
  pad van 3 meter breed mijnenvrij maken.
* Churchill Crocodile tank uitgerust met vlammenwerper, schoot 100 m ver
* Churchill Bobbin tank die een 3 meter breed canvaspad legde over zachte 
  grond
* Churchill AVRE tank uitgerust met grote mortier (verschoot een 
  springlading van 25 pond) om bunkers te vernietigen
* Churchill AVRE SBG tank uitgerust met een brug voor het overspannen van 
  tankgrachten en versperringen
* Sherman Firefly tank uitgerust met een 17 ponder kanon
* Churchill fascine tank uitgerust met takkenbossen voor het opvullen van 
  bijvoorbeeld tankgrachten

Zoals men kon zien zijn er veel verschillende hoogstandjes te bewonderen. 
Het is de vraag of er überhaupt wel een succesvolle landing was geweest 
zonder deze schepen, voertuigen en kunstmatige havens. Zonder deze zou de 
landing weleens een hoop mensenlevens hebben gekost.

<-- [inleiding] -->