Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!

 



Welkom
Ten ingeleide
Voorwoord
Inleiding
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 4
Nawoord
Voetnoten
Bibliografie
Links
Deze scriptie handelt over de derde juridische dimensie van de normering -namelijk "wat het gevestigde gezag door middel van zijn organisatie en instrumentarium doet en hoe het dat doet binnen een rechtsverhouding met hen die bestuurd worden" . Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw waren er pleitbezorgers  voor een uniform bestuursprocesrecht. Op het einde van de twintigste eeuw werd dit gecodificeerd. Op vlak van de sociale zekerheid, was reeds eerder rechtsbescherming tot stand gekomen. De eerste aanzet tot algemene (aanvullende) rechtsbescherming is de Wet Beroep Administratieve Beschikkingen (wet Bab). Tegen beschikkingen van de rijksoverheid werd administratief beroep op de Kroon open gesteld. Het formele beschikkingsbegrip is overgenomen in de Wet Administratieve Rechtspraak Overheidsbeschikkingen (wet Arob), die beroep openstelde tegen beschikkingen van bijna alle bestuursorganen. Het beschikkingsbegrip heeft model gestaan voor het besluitbegrip in de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb), dat bepalend is voor de non-contentieuze en de contentieuze fase. Beroep bij de bestuursrechter tegen andere overheidshandelingen is uitgesloten. Het besluit is de formele en materiële rechtsfiguur  die de rechtsmacht van de bestuursrechter afbakent. Waarom is eigenlijk beroep op de bestuursrechter afhankelijk gesteld van een appellabel besluit?
Het bieden van rechtsbescherming  is, volgens de wetgever en de bestuursrechter, de primaire doelstelling van de Awb. Door het 'recours subjectif' tot uitgangspunt te nemen, worden de beperkingen van het besluitbegrip zichtbaar. De bestuursrechter heeft het besluitbegrip ruimer geïnterpreteerd door rechtshandelingen, waarvoor geen wettelijke bevoegdheid bestaat, als besluiten aan te merken. Volgens het legaliteitbeginsel moet iedere bevoegdheid expliciet door de (grond-)wet aan de overheid worden toegekend. Indien op basis van de publiekrechtelijke aard van de rechtshandeling overheidshandelingen als besluiten worden gekwalificeerd, is volgens Kortmann, "de beer los is" . Met ander woorden: "is rechtsbescherming een gegronde reden om de legaliteitseis los te laten?"
In de doctrine worden oplossingen hiervoor aangedragen. Onder meer Van Ommeren vindt dat wanneer er veel uitzonderingen op de dogmatiek worden gemaakt, deze dogmatiek beter terzijde kan worden geschoven . Schlossels wil naast het klassieke besluitbegrip, het rechtsvaststellende  besluit  introduceren. Andere auteurs, waaronder Kortmann, willen het besluit schrappen en overstappen op de subjectum litis-leer .
Het eerste hoofdstuk beschrijft de geschiedenis van de derde dimensie van het bestuursrecht en de ontwikkeling van het besluitbegrip. Het tweede hoofdstuk handelt over de spanning tussen het door de jurisprudentie ontwikkelde besluitbegrip en het legaliteitsbeginsel. In het derde hoofdstuk komen alternatieve modellen aan bod. In het laatste hoofdstuk wordt met de gevonden bouwstenen een eigen visie ontwikkeld  en zal de vraag beantwoord worden of het besluitbegrip wel geschikt is om de toegang tot de bestuursrechter te normeren.
De probleemstelling luidt: "Is het besluitbegrip geschikt als competentiegrondslag voor de bestuursrechter?"
 


[Voetnoten] [Links]