Afsluiting
Als afsluiting van dit hoofdstuk een
inleveropdracht.
Informatie van de uitgever
12 Doorsneden
Trefwoorden
doorsnede, evenwijdige doorsneden, rechthoek, vierkant, driehoek,
cirkel, prisma, de lengte van een zijde van een doorsnede, middenparallel.
Inhoud van dit hoofdstuk
Dit hoofdstuk begint met een praktische instap over het begrip
doorsnede. Aan de hand van het doorsnijden van een sinaasappel wordt het
begrip doorsnede uitgelegd. Van diverse voorwerpen wordt de doorsnede
getekend. Pas daarna komen doorsneden van wiskundige voorwerpen aan bod.
Aan evenwijdige doorsneden wordt een aparte paragraaf besteed.
Ruimtefiguren die in gelijke plakken gesneden kunnen worden, heten
prisma's. In de laatste paragrafen wordt ingegaan op het tekenen van
doorsneden op ware grootte. Hierbij worden met behulp van de stelling van
Pythagoras berekeningen gemaakt.
In de laatste paragraaf wordt geleerd hoe een lichaamsdiagonaal
berekend kan worden.
In de Plusparagraaf komen F- en Z-figuren voor en worden berekeningen
gemaakt met de middenparallel.
Werken met dit hoofdstuk
Instap Van binnen
Allerlei vruchten worden doorgesneden. Er wordt gelet op de
verschillende vormen die de doorsnede kan krijgen. Het is heel goed
mogelijk om in een klassengesprek leerlingen met het begrip doorsnede
kennis te laten maken. Het is dan wel verstandig om bijvoorbeeld
verschillende soorten fruit bij de hand te hebben.
Denkbeeldige doorsneden zien we op de rechter pagina bij de bekende
kubushuizen.
12.1 Doorsnede
Aan de hand van doorsnijding van vruchten, kaas en brood wordt het
begrip doorsnede verkend.
12.2 Evenwijdige doorsneden
Als je een voorwerp steeds in dezelfde richting doorsnijdt, krijg je
evenwijdige doorsneden. Evenwijdige doorsneden kunnen verschillende
grootten hebben. Een aardappel of een stuk klei kan gebruikt worden om dit
voor leerlingen duidelijk te maken.
12.3 Figuren
De vorm van een doorsnede kan heel verschillend zijn. Vormen van
doorsneden worden herkend. Zoals driehoek, vierhoek, vijfhoek en cirkel.
Als evenwijdige doorsneden van een voorwerp steeds precies dezelfde vorm
hebben, noem je zo'n voorwerp een prisma.
12.4 Meten en tekenen
In vier stappen wordt de leerling geleerd om een kubus op roosterpapier
te tekenen.
Een doorsnede van een kubus ziet er in werkelijkheid vaak anders uit
dan in een tekening. Zo is niet altijd in de tekening te zien dat het
diagonaalvlak van een kubus in werkelijkheid de vorm heeft van een
rechthoek. In deze paragraaf wordt geleerd dat een diagonaalvlak op ware
grootte de vorm van een rechthoek heeft.
12.5 Werken met doorsneden
Met behulp van de stelling van Pythagoras wordt in een kubus de lengte
van een zijvlaksdiagonaal berekend, waarna het diagonaalvlak op ware
grootte getekend kan worden.
Ook de lengte van een lichaamsdiagonaal wordt in deze paragraaf
berekend.
+ Middenparallel
In deze plusparagraaf worden F- en Z-figuren bekeken. Bij F- en
Z-figuren horen paren gelijke hoeken. In het tweede deel van deze
paragraaf komt de middenparallel aan bod. Ook nu zijn er paren gelijke
hoeken, maar er zijn ook berekeningen mogelijk met de middenparallel.
Paragraaf |
Bezuinigen |
Inhalen |
12.1 |
3,4 |
|
12.2 |
geen |
|
12.3 |
12 |
|
12.4 |
20 |
|
12.5 |
23,28 |
|
Plus |
P-1, P-6 |
|
|